Een singer/songwriter is Tim Knol absoluut niet. De geboren Horinees vindt dat label zelf vervelend omdat het associeert met een gitarist die met een groepje gelijkgestemden rondom het kampvuur zit. “Die saaiheid past niet bij mij. Daar ben ik teveel rocker voor. Ik ben muzikant en muziekfreak.” Zijn nieuwe geluidsdrager ‘Cut The Wire’, waarin de invloed van zijn powerpop band The Miseries merkbaar is, bewijst dat eens te meer. Sweet medoldies pur sang.
Wie bij een muzikant thuis wordt uitgenodigd, zal ongetwijfeld op zeker moment zijn of haar ogen laten vallen op de muziekinstallatie en de omgeving ervan. Dat wil zeggen, de platencollectie en de beduimelde hoes of jewelcase die beide leeg zijn omdat de betreffende geluidsdager zeer recent de trommelvliezen van de bezitter heeft gemasseerd. Ook Tim Knol, die heerlijk in Amsterdam woont op een woonboot nabij de Heineken brouwerij en Paradiso, heeft zo’n alleszeggend muziekhoekje met een verhaal. Tijdens het gesprek bekent hij dat dit niet zijn volledige collectie is. Een groot deel, waaronder duizenden singletjes, ligt nog thuis bij zijn ouders. Op de stofkap van zijn platenspeler ligt de hoes van Little Criminals, een album uit 1977 van Randy Newman. “Dit album heb ik ergens opgedoken. Voor drie euro. Zoiets kan ik dus niet laten liggen. Wat Newman doet is knap. Hij begeleidt zijn mooie verhalen zonder materforen met prachtige pianomuziek. Ik ben en groot fan van hem. Maar ik kan ook genieten van The Byrds en Bob Dylan. Muziek waarmee ik ben opgegroeid omdat mijn vader dat graag beluisterde. Aan de andere kant ben ik groot liefhebber en verzamelaar van singles. Je vindt materiaal dat je nooit op langspeelplaten of CD’s terug kunt vinden. Ooit wel eens gehoord van Big Ella? Luister maar eens naar het nummer The Queen. Onwijs goed. Of wat te denken van Warm And Tender Love van Joe Haywood. Met dit nummer bediende hij Percy Sledge die op zijn beurt er een hit van maakte. Ik houd wel van originele soul. Maar zodra er strijkers aan worden toegevoegd, haak ik af. Er moet voor mij een blues in zitten. Aan de andere kant kan ik ook genieten van cajun en bluegrass. Toegegeven, ik ga nog eens een plaat maken met bluegrass. Eerst wil ik ‘Cut The Wire’ met mijn publiek delen.”
PLOMP
De nieuwe geluidsdrager is alweer zijn vierde album. Het is een liedjesplaat in de breedste zin van het woord waarbij de spontaniteit van zijn garagepowerpopgroep The Miseries op een mooie manier doorsijpelt. Hij heeft voor het bedenken en samenstellen ervan de tijd genomen. Het werd ook de hoogste tijd want achter zijn app Evernote bevonden zich weer mooie aanzetten en tussenstukken voor bruikbare liedjes. “Evernote is een prachtig systeem om materiaal te bewaren”, aldus Knol die voorts bekent dat het bewaren van materiaal ook anders kan verlopen. “Ooit is een mobiele telefoon van mij in de plomp gevallen. Alles weg. Nu kan ik via de app het materiaal automatisch doorsluizen naar mijn computer. De basis van mijn nieuwe plaat heb ik gelegd in een strandhuis in Egmond aan Zee. De demo’s zijn naar mijn steun en toeverlaat Anne Soldaat gestuurd die voorts verantwoordelijk was voor de productie. Het zijn liedjes die gaan over vriendschappen, liefde en irritaties. Ik erger me bijvoorbeeld rot aan commerciële televisie. Maar ook robotisering van artiesten en radiozenders vind ik killing. Het draait tegenwoordig om geld. En dat is jammer. Gelukkig heb ik nog de jaren meegemaakt met grootheden als Jan Donkers, Roel Bentz van den Berg en in zekere zin ook Mart Smeets. Toen was de weggooimaatschappij in geen velden of wegen te bekennen. Zo heb ik prachtige muziek gehoord. Enfin, op ‘Cut The Wire’ staan dertien nummers. Een van mijn favorieten is Blind Eye. Dit nummer hangt tegen Amerikaanse westcoast popmuziek aan. Ik liet me inspireren door Hanging on the telephone, een liedje dat ooit geschreven is door Jack Lee van The Nerves. Maar ook Echoes Of Laughter is geslaagd. Dit liedje gaat over een vriend van mij. Op het moment dat hij niet klaagt, gaat het niet goed met hem. De muziek is overigens een knipoog naar The Byrds. Maar dat is overigens een puur en onbewust inspiratieproces geweest.”
SUKKELIG
Soms wordt Knol wel eens vergelijken met The Beatles. En dat is eigenlijk nooit de bedoeling van hem geweest. “Ik ben meer de kant van The Kinks opgegaan. En dat sijpelt door in mijn oeuvre. Ik ben ook trots op de platen die ik heb gemaakt. Het is overigens niet vreemd dat ik hier op de woonboot een plaat van mij heb liggen. Ik luister al genoeg naar mezelf als ik aan het optreden ben. Dat wil niet zeggen dat ik nooit luister naar mijn CD’s. Op het moment dat de plaat vers voor me ligt, neem ik deze mee in de auto. Dan luister ik ernaar. En dan is het klaar en behoort deze weer tot de huisraad van mijn ouders, begrijp je? Kortom, als ik thuis ben zal ik nooit naar mijn platen luisteren. Vreselijk. Net als bepaalde liedjes die ik vroeger heb geschreven. Neem bijvoorbeeld Glory Days, Golden Years. Anno 2018 vind ik het een sukkelig onderwerp om tijdens optredens, waaronder huiskameroptredens, over het publiek uit te storten. Schrijven en zingen over succes is nu geen issue.”
Fotografie: Nico Brons