Pensioenperikelen

0
3156
Polderstaete Belastingadvies - Pensioenperikelen

Al geruime tijd wordt er gesproken over de herziening van het pensioenstelsel. De Telegraaf maakte melding van een conceptakkoord tussen werkgevers en vakbonden maar dit is niet meer dan een voorzet. Het kabinet heeft er nog niet op gereageerd. Het voorstel is om de pensioenleeftijd van 67 jaar later te laten ingaan en een verplicht pensioen voor ZZP’ers.

Nog even ter verduidelijking: ons huidige pensioenstelsel bestaat uit 3 pijlers:

  1. het pensioen vanuit de overheid (AOW en ANW)
  2. pensioenregeling vanuit de werkgever
  3. individuele pensioenvoorzieningen

De AOW is een basispensioen voor iedereen en wordt opgebouwd voor elk jaar dat men in Nederland heeft gewoond. Werknemers kunnen op basis van hun arbeidsjaren een pensioen opbouwen in aanvulling op de AOW. Vaak is er sprake van een verplicht collectief pensioen in de bedrijfstak waar men werkzaam is. Toch hebben niet alle werknemers voor alle gewerkte jaren een pensioen kunnen opbouwen. Ook kan bij verandering van werkgever of bij werkloosheid een pensioengat ontstaan.

Ondernemers en ZZP’ers hebben geen pensioen (meer) in de tweede pijler en zijn aangewezen op de derde pijler. Ook werknemers die een pensioengat hebben kunnen dit aanvullen met een individueel pensioen. Zij kunnen zelf voor hun (aanvullend) pensioen zorgen door middel van een pensioenverzekering of lijfrente. De overheid heeft dit gestimuleerd door de premies onder bepaalde voorwaarden in aftrek toe te laten bij de aangifte inkomstenbelasting als uitgaven voor inkomensvoorziening: de lijfrenteaftrek. De toekomstige uitkeringen zijn dan wel belast. Het gaat dan om een zogenaamde oudedagslijfrente en nabestaandenlijfrente. De ingangsdatum van een oudedagslijfrente hoeft niet gelijk te zijn aan de pensioendatum (mag eerder) maar moet uiterlijk ingaan in het 5e jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd. Hij eindigt uitsluitend bij het overlijden.

De nabestaandenlijfrente gaat in bij het overlijden van degene die de premie heeft betaald of zijn partner en wordt meestal gecombineerd met de oudedagslijfrente. Daarnaast is er ook een tijdelijke oudedagslijfrente bedoeld om inkomensachteruitgang na het pensioen op te vangen en kanpas ingaan in het jaar van bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Ook hier moeten de uitkeringen uiterlijk ingaan op de AOW leeftijd plus 5 jaren.

De aftrek is wel gebonden aan een maximum, gebaseerd op enerzijds de zogenaamde jaarruimte (2018: € 12.362) en anderzijds de reserveringsruimte voor niet benutte jaarruimte in de voorafgaande 7 jaar (2018: € 7.167). Is de belastingplichtige op 1 januari van het jaar van aftrek minstens 10 jaar jonger dan de AOW leeftijd van dat jaar dan geldt een maximum van € 14.152 (2018). De jaarruimte gaat uit van een pensioentekort en wordt kortgezegd berekend op basis van een percentage van de pensioengrondslag (alle belaste inkomsten uit werk en winst), te verminderen met de aan het jaar toe te rekenen aangroei van reeds bestaande pensioenaanspraken, waarvoor onder meer jaarlijks het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) wordt verstrekt. Voor ondernemers wordt de toename van de fiscale oudedagsreserve in het voorafgaande jaar eveneens in aftrek gebracht op de jaaruimte.

Tenslotte is het van belang dat de premie voor de lijfrente ook kan worden overgemaakt op een geblokkeerde rekening bij een bankinstelling: de lijfrenterekening Voordeel hiervan is dat het opgebouwde vermogen niet verloren gaat bij voortijdig overlijden, het vererft, nadeel is het langleven risico.