Op tafel in zijn huis in de hoofdstad ligt een handzame uitgave: ‘Mannen die van auto’s houden… zijn gewoon leuker’. De uitgave bevat scherpe observaties en verhalen met een humoristische of vileine twist die Bavo Galama schreef tussen 2008 en 2018 voor een magazine dat fervente petrolheads tot haar lezerspubliek rekent. “Je zal toch lijken op het voorfrontje van je auto.”
Met Galama tegenover je is het altijd plezierig toeven. Niet alleen in het schrijversleven. Dat was in het theater ook zo toen hij solo vanaf de bühne zijn verhalen uitstortte over het publiek of de momenten dat hij bijvoorbeeld met Jeroen van Merwijk het theaterprogramma De Omgekeerde Wereld in de grote zalen uitrolde. “Het schrijven van korte verhalen zit in mijn bloed”, bekent Galama nadat hij zijn nieuwe uitgave voorzichtig beduimeld. “In dit geval heb ik mijn interesse voor auto’s als leidraad gebruikt. De fascinatie voor de heilige koe en de gebruiker ervan komt niet geheel uit de lucht vallen. Vroeger verzamelde ik al nummerplaten. In 2004 kreeg ik na het vertrek van Huub Stapel de vraag van RTL of ik een autoprogramma wilde presenteren. Eerlijk, ik kende de autowereld niet. Bovendien zat mijn agenda bomvol. Ik had toentertijd wat regieklussen en zat te midden van een opname van een film. Maar ja, dat kleine jongetje in mij kwam als een razende uit z’n slaapstand. Hij zou het me nooit vergeven als ik een streep zou zetten door het presenteren van het autoprogramma.” Stapel op Auto’s met presentator Stapel werd Gek op Wielen. Na drie jaar was zijn kop weer op de televisie. Galama heeft z’n ogen uitgekeken in de autowereld. “Opmerkelijk was dat ik in het begin van een persreis vaak tegen collega’s aanliep die zich beklaagden dat zij voor de zoveelste keer in hun journalistieke leven naar dezelfde mondiale bestemming gingen. Het was voor mij een mooie tijd waarin ik alle denkbare auto’s heb gereden. Het waren feestjaren. Daarnaast kreeg ik de mogelijkheid om voor het blad Auto Review columns te schrijven. Dat is natuurlijk gaaf. Het schrijven van een column geeft vrijheid. Je neemt afstand van de precaire verhouding tussen de superverkopende auto-importeur en de integriteit van de journalist. Soms vertonen beide partijen barstjes. Enfin, het schrijven van columns heb ik ook na het autoprogramma voortgezet. Puur voor mijn onvoorwaardelijke passie voor het schrijversvak. Uiteindelijk is een groot aantal van de verhalen in dit boekje terechtgekomen. Het heeft een variëteit aan onderwerpen opgeleverd met onder meer ongeïnteresseerde autoconsumenten, techneuten, rijstijlen, merkrouwe menners en macho’s die qua gezichtsuitdrukking bijna op het frontje van hun auto lijken.”
Atypische jaren zeventig
Bavo Galama. Hij groeide op in Nijmegen en streek eind jaren zeventig neer in de gezellige maar gehorige Koekoeksbuurt in de Domstad waar hij in de schoolbanken zat van de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar, een hogere beroepsopleiding voor toneel. In 1986 ging deze school met diverse andere kunstopleidingen op in de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. “Al met al een vage en atypische jaren zeventig opleiding. Maar goed. In Utrecht is het voor mij wel allemaal begonnen. Tijdens de opleiding vormde ik samen met Titus Tiel Groenewegen het duo Frisse Jongens. Voor de lol deden we in 1981 mee aan het Carerettenfesival dat toen nog in de Korenbeurs in Delft werd georganiseerd. We wonnen nota bene de jury- en publieksprijs voor de ogen van cabaretgroep Purper die tweede werd. Bijna tien jaar hebben we stad en land afgereisd met theaterprogramma’s, als Mannetjes op de Rand, Anton Huyg komt nooit meer thuis en Ons Lowietje heeft een engel gezien. Maar ja, ook theaterduo’s lopen tegen een houdbaarheidsdatum aan. Zeker als je meer creativiteit en uitdagingen uit het werkzame leven probeert te halen. Het kan toch niet zo zijn dat je als duo op je 80ste staat te schuifelen zoals Snip en Snap. Zij waren ruim een halve eeuw geleden niet van het toneel weg te slaan.” Vervolgens maakte Galama drie soloprogramma’s: De vrije val van Victor Thieu, Iets met een Kist, De straat, de straat’ waarna hij via een auditie terechtkwam bij ‘Ook dat nog!’. Dit was een populair Nederlands televisieprogramma van de KRO waarin door een vast panel op humoristische wijze consumentenproblemen aan de kaak werden gesteld. Het concept was een kopie van het BBC-programma That’s life dat gepresenteerd werd door Esther Rantzen. Het immens populaire ‘Ook dat nog!’ werd uitgezonden tussen 1989 en 2004. “Het was een luizenbaantje”, blikte Galama terug. “Alleen op zondag was ik van huis. Kwam goed uit met opgroeiende kinderen, hoor. Ik werd al snel een van de schrijvers van het programma.”
Solo
“Maar ja, aan alles komt een einde”, vervolgt Galama. “Ook aan dit programma. Ik heb vervolgens mijn bakens gekeerd en ben terug gegaan naar het theater. Maar dan in de coulissen. Ik ben theatertournees van artiesten gaan regisseren. Eerst van Marco Borsato. Een theatervoorstelling vraagt namelijk van de artiest of band andere expertises dan wanneer zij op de bühne van Pinkpop of Ahoy staan. In het theater voel je het publiek. Je moet ook continue naar hen luisteren want aan de zaal kun je afmeten of je aandacht hebt of dat het contact wat verdampt. Daarnaast kan de aandacht per provincie verschillen. Het publiek in Zeeland is anders dan in Friesland. Tijdens het maken van de shows van Marco Borsato, en later ook die van Guus Meeuwis, putte ik veel uit mijn eigen podiumervaring. Vooral uit mijn solotijd. Eigenlijk zou elke kleinkunstenaar een keer solo moeten om verder te kunnen groeien in zijn of haar vak. Dat geldt ook voor musici die van tijd tot tijd aan het publiek iets moeten vertellen over hun repertoire of iets dergelijks. Dat zijn voor hen pittige barrières die ik kan slechten. Nu regisseer ik de theatershows van Roel van Velzen, Leonie Meijer en Freek Vonk. Ook zij luisteren naar de zaal om de aandacht vast te houden. Een stapje naar voren of naar achter doet wonderen. Ik heb mijn hele carrière niets anders gedaan.”
Fotografie: Nico Brons