‘We sterven ooit met z’n tweeën op het podium’

0
3684
Guus Paat - ‘We sterven ooit met z’n tweeën op het podium’

Ernst Jansz, oprichter van Doe Maar, trad 50 jaar geleden voor het eerst op met de inmiddels legendarische CCC Inc. Redenen genoeg om met een jubileumvoorstelling te komen waarmee hij het instituut Jansz in wording inkleurt met een sterke hang naar onder meer hippiecommunes en zijn Indonesische roots. Een feest van herkenning dat hij op het podium en in vriendschappelijke sfeer deelt met de Amersfoorter instrumentalist Guus Paat.

“Ik ben de enige in de band die voor een optreden zijn achterbak vol heeft met instrumenten”, opent Paat (64) op deze doordeweekse ochtend. „Ik heb hier een ukulele, banjo, steelgitaar plus twee akoestische gitaren. En dat is overigens ook een deel van de instrumentatie waarmee krontjong gespeeld kan worden. Dat is Indonesische sfeermuziek. Dat is voortgekomen uit een synthese van Portugese, Maleise, Javaanse en Soedanese volksmuziek. Op de Nederlandse trommelvliezen klinkt het als ketelmuziek. Maar ik ben ermee opgegroeid.” Zijn ouders zijn geboren en getogen op Java en streken in 1945 via Geldrop neer in Doorn waar hij werd geboren. Het was in de tijd dat de rock & roll over de Nederlandse duinen klotste met onder andere Cliff Richard en Pat Boone die toentertijd met de zegen van ouders, kerk en staat de aandacht voor zich opeiste. Ook de Nederlandse rock-’n-roll-bands ontbrandde. “Het is dan niet zo verwonderlijk dat een groot deel van deze groepen bestond uit Indische jongelui die de muzikale vaardigheden hadden om zich de nieuwe muziekstijl snel eigen te maken. Er ging geen weekend voorbij of her en der vonden in zaaltjes Indische feesten plaats, waar Indische jongeren in een band of combo speelden. Ook in Amersfoort. Ze speelden op elektrische gitaren en soms aangevuld met hawaïgitaren een mengeling van rock-’n-roll en traditionele Indische krontjongmuziek, met een speciale manier van ‘tokkelen’.” Kortom, de Nederbeat-explosie van de jaren zestig werd dus voorafgegaan door een Indorock-explosie in de jaren vijftig met de Tielman Brothers als ambassadeurs niet veel later gevolgd door de Jumping Jewels die in de Haagse Zuiderparkbuurt de kiem legde voor de popcultuur in de residentie.

NEGORIJEN

“In de jaren zestig wilde ik uiteraard ook muziek spelen”, vertelt autodidact Paat die op z’n twaalfde een prijzige Duitse Höfner moest delen met vijf muzikale telgen uit dito Indonesische families. “Mijn eerste bandje was Maybe. Op de HBS kwam ik in contact met Hans Sommer met wie ik tijdens het vak Nederlands een gedicht van Joost van den Vondel muzikaal wist te omlijsten. Driebergenaar Sommer had met zijn broers André en Ronald de country- en westernband Sommerset. In de woonkamer boven hun sportzaak op de Traay repeteerden ze. Ik werd bandlid.” Het grote succes van Sommerset begon toen discjockey en producer Kees van Kooten op hun pad kwam en de single Almost Persuaded wordt opgenomen die in het kielzog van het Tumbleweeds succes Somewhere Between meevoer. Evenals Tumbleweeds traden zij op in de Grand Ole Opry in Nashville en in enkele country televisieprogramma’s. Andere bands met pop of blues op het repertoire zochten het dichtbij huis. Zij verbleven van tijd tot tijd in Brabantse en Gelderse negorijen om met verschillende verkwikkende voedingstoffen inspiratie op te doen voor nieuwe songs, zoals CCC Inc. met Ernst Jansz als een van de voormannen. Pas veel later zouden de wegen van Jansz en Paat elkaar kruisen.

INDISCH MUZIKANTEN COLLECTIEF

Het is 2008. De Amersfoorter, bewonderaar van Crosby, Stills, Nash en Young in het algemeen en Stephen Stills in het bijzonder, is inmiddels al jaren als muzikant aangesloten bij het ‘Indisch Muzikanten Collectief’. Deze stichting ondersteunt nieuwe vormen krontjong met behoud van de oude normen en waarden. Jansz, die deels van Indische afkomst is, stond toentertijd op het punt om de CD Molenbeekstraat op te nemen waarin hij de luchtige accenten van het Indisch Muzikanten Collectief wilde gebruiken. “Met een telefoontje is onze samenwerking tot stand gekomen”, aldus Paat die sinds die tijd de steun en toeverlaat is van de voormalige frontman van Doe Maar. Kortgeleden kwam de CD ‘De Neerkant’ van de pers met herinneringen van Jansz aan de roerige jaren zeventig, de hippietijd vanaf het communeleven met CCC Inc. tot en met de eerste jaren van Doe Maar van 1978 tot 1980. “Voor een groot deel is het ook voor mij een feest van herkenning”, aldus Paat die uiteraard Jansz muzikaal ondersteunt tijdens de meer dan dertig jubileumvoorstellingen die in ons land worden gegeven. “Een nummer van mij is in Amersfoort gecomponeerd en later door Jansz voorzien van tekst: Meester Van Het Geld. Een nummer dat overeenkomt met de jaren zestig stijl van Bob Dylan. En natuurlijk heb ik een ‘tokkeltje’ verwerkt in het nummer Moe Van Verlangen uit de soul van de jaren zestig en zeventig. Moe van verlangen zullen Jansz en Paat nooit worden. De Amersfoorter is ervan overtuigd dat ze nog lang een muzikale en vriendschappelijke relatie zullen houden. “We sterven ooit met z’n tweeën op het podium.” Ook Jansz vindt het een goed idee. “Een mooie manier die heel snel gaat en zonder pijn. Dus het is een buitengewoon aanlokkelijke manier om zo dood te gaan.”

De voorstelling ‘De Neerkant’ is op vrijdag 19 januari 2018 in de AFAS-zaal in Theater & Congrescentrum De Flint in Amersfoort. Aanvang 20.15 uur. Meer informatie vindt u op: www.ernstjansz.nl.

Fotografie: Nico Brons