Nul komma nul

0
2710
Fintessa Vermogensbeheer - Fotografie iStockphoto

‘Nul komma nul’ kopte De Telegraaf nog niet zo lang geleden. Het NOS-journaal vond het eveneens de moeite waard om over de lage rente op de spaarrekening te berichten. Het mag duidelijk zijn, het feit dat de spaarrente voor de meesten nu echt gezakt is naar nul en lager houdt de gemoederen behoorlijk bezig. Natuurlijk zat dat er al een tijdje aan te komen en ook al heeft een deel van politiek Den Haag getracht het tegen te houden. Spaarder ontvangt geen enkele rentevergoeding meer op hun spaargeld. Mensen met veel geld op de rekening moeten daar zelfs voor betalen. Is dit een tijdelijk verschijnsel of moeten spaarders serieus rekening houden met (nog) erger in de toekomst?

Vaak wordt een beschuldigende vinger gestoken naar de centrale banken. Met hun ruime geldbeleid zouden zij de oorzaak zijn van deze historisch lage rente. Ongetwijfeld hebben centrale bankiers een steentje bijgedragen. Maar feitelijk doen centrale bankiers niets anders dan hun beleid aanpassen aan de actuele economische situatie. Zij leiden niet, maar volgen. De voornaamste reden voor de steeds verder dalende rente vormt het wereldwijde spaaroverschot. Dat heeft een demografische oorzaak. De enorme geboortegolf na de oorlog heeft er toe geleid dat er momenteel bovengemiddeld veel ouderen zijn. Ouderen die terecht zijn gekomen in de ‘piekfase’ van hun vermogensopbouw. De pensioenkassen puilen uit, er stond nog nooit zoveel spaargeld bij banken, de beurzen blijven maar stijgen, vastgoed gaat voor ongekende prijzen van de hand en zelfs voor onconventionele beleggingen als whisky en wijn worden soms absurde bedragen neergelegd.

Er is geld in overvloed en beleggingen zijn schaars. Een blik op bevolkingsgrafieken leert ons dat de vergrijzing zijn hoogtepunt nog niet eens heeft bereikt. Dat gebeurt de komende twintig jaar. Het aantal mensen boven de 65 zal flink stijgen terwijl er steeds minder jongeren van onder de 15 bijkomen. De zogenaamde grijze druk, de verhouding tussen het aantal gepensioneerden en het aantal werkenden, vertoont een steile lijn omhoog met een piek in 2040. In 2015 stonden er in Europa tegenover iedere gepensioneerde vier werkenden. De schatting is dat dat er in 2040 nog maar twee zijn.

Die veranderende verhouding zal de economische groei geen goed doen. De productiviteit, die toch al aan de lage kant is, zal verder afnemen. De uitgaven aan zorg en pensioen aan de andere kant zullen sterk toenemen. Bedenk dat iedere 90-plusser jaarlijks voor 30.000-70.000 euro een beroep doet op publiek geld. Terwijl de groei afneemt, zullen de belastingen verhoogd moeten worden. De staatskassen zullen op de proef gesteld worden. Want waar vrouwen in de Noord-Europese landen nog redelijk in de buurt komen van de benodigde 2,1 kind om de bevolking op peil te houden, wordt dat in Zuid-Europese landen bij lange na niet gehaald. Omdat er binnen Europa vrij verkeer van personen bestaat kan dit uitgroeien tot een tijdbom onder het voortbestaan van de eurozone.

Het zijn demografische ontwikkelingen en geen toekomstverwachtingen die al dan niet uit kunnen komen. Het zijn harde feiten. Beleggers zullen zich hier de komende decennia op moeten instellen. Waar nu al vaak geklaagd wordt over het gebrek aan productiviteit zal deze in de toekomst er niet veel beter op worden. De kosten voor zorg en pensioen lijken nu al onhoudbaar, maar als we niet uitkijken is dit is nog maar het begin.

Er is echter ook een andere kant aan dit verhaal. Al die gespaarde centjes zullen eens uitgegeven moeten worden. Of het wordt geërfd door jongere generaties, die er wellicht een bestemming voor weten. Als er een grote ontsparing op gang komt zal de verhouding tussen het overschot aan spaargeld en het tekort aan beleggingsmogelijkheden vanzelf de goede kant op schuiven met een normalisatie op de financiële markten tot gevolg. Zover is het echter nog niet. Houdt nog maar even rekening met lage rentes en hoge beurskoersen.